Op weg naar kwalitatief NT2-onderwijs
Je doet het nooit goed
Tegenwoordig klaagt iedereen over de stand van zaken in Nederland: De regering moet vaart maken op verschillende onderdelen, ze moeten langzamer gaan. Hier moet iets aan gedaan worden, en als je daarover een wet wil maken, dan is dat betutteling. Waar steek je geld in, en wat is het financiële rendement van dit geld?
Eén ding is zeker: Onderwijs betaalt zich altijd uit. Dat hebben we gezien in de geschiedenis. Sinds de leerplicht en het afschaffen van kinderarbeid is het onderwijsniveau van de bevolking dubbel en dwars gestegen, en hebben we tegenwoordig zelfs zoveel hoog-opgeleiden dat we een tekort aan ‘handjes’ hebben.
Toch is het opvallend: In hoeverre zijn we bereid om te investeren in beter onderwijs?
Je klas is nooit homogeen.
Voor de financiering van ons onderwijs wordt vaak uitgegaan van ‘de gemiddelde leerling’. Maar we komen er steeds meer achter dat zelfs binnen die groep een grote variatie bestaat. En dan hebben we ook een grote groep ‘niet-gemiddelde leerlingen’. En die zijn weer onder te verdelen in 2 groepen: Leerlingen waarmee iets ‘aan de hand is’: die een navenant hoger of lager IQ hebben, leerlingen met een diagnose op het gebied van gedrag of denkpatronen, of met een fysieke aandoening. De tweede groep bestaat uit ‘gemiddelde leerlingen waarbij externe factoren voor hindernissen zorgen’: leerlingen die in armoede opgroeien, in een complexe thuissituatie, of leerlingen met een andere culturele en talige achtergrond.
De eerste groep ‘niet-gemiddelde leerlingen’ is tegenwoordig steeds beter in beeld, en zijn er zelfs aparte scholen die toegerust zijn voor hun leerbehoeften. Of ze krijgen extra begeleiding binnen of buiten de lessen.
De tweede groep is ook zeer divers. Maar vaak moeten zij het zelf uitzoeken, of krijgen hulp van externe instanties. Met uitzondering van de meertalige/multiculturele leerlingen. Zij moeten zich maar aanpassen. Zij krijgen de eerste jaren wel wat hulp, in taalklassen of op de ISK, maar er wordt vaak vergeten dat ze daarna nog niet klaar zijn met hun ontwikkeling.
De Drieslag voor Nieuwkomers in het VO
Dit wordt door het Itta zelfs de Drieslag genoemd. Want als deze leerlingen in de reguliere lessen meedoen, dan zijn ze nog steeds dubbel aan het leren:
Slag 1: De taal die in de lessen aangeboden wordt is deels ‘gewone taal’ en deels vaktaal. Daarbij worden de functiewoorden steeds abstracter.
Vervolgens wordt bij het vak Nederlands (Slag 2) ook veel aan taalverwerving gedaan, maar dan in de vorm van grammatica, het schrijven van teksten volgens een logische structuur, het toepassen van technieken om teksten beter te begrijpen.
Huisarts doet hartoperatie wegens gebrek aan geld
Maar de 3e Slag wordt vaak onderbelicht: De extra taalondersteuning, waarbij de leerling aan zijn eigen doelen kan werken en aandacht kan besteden aan die onderdelen die in de les te snel gingen (bijv. die lange tekst uit het geschiedenisboek, die begrippen bij natuurkunde, of de uitbreiding van hun woordenschat).
Vaak wordt ervoor gekozen om een vrijwilliger, een leraarondersteuner of een collega die een tussenuur heeft hiervoor in te zetten. Dat kan geen kwaad.
Maar doet het ook zoveel goed als mag worden verwacht? Je laat een huisarts toch ook niet even een hartoperatie doen, omdat er niet geinvesteerd wordt in hartchirurgie? Of de algemeen verpleegkundige?
NT2 is een specialisme
NT2 is een vak apart. Tijdens de opleiding wordt veel aandacht besteed aan differentiatie, maar ook aan taalleer-principes, en hoe die toe te passen in je lessen. Je kijkt met een andere blik naar de lesstof, en naar de behoeftes van je leerling.
Want hoe vaak heb je op de Pabo of bij de lerarenopleiding nagedacht over mondmotoriek en uitspraak? Beklemtoning binnen woorden en zinnen? Woordenschatontwikkeling? Kijk je naar een leestekst en herken je de lastige onderdelen? En hoe leg je die dan uit aan de leerling? Kun je een lesmethode beoordelen op zijn merites en manco’s?
Tijdens de NT2-opleiding zijn dit allemaal onderdelen die aan de orde gekomen zijn. Meestal gericht op startende taalleerders.
Maar juist na de taalklas, de ISK, is er nog zo’n behoefte aan verdere ontwikkeling, dat het mooi zou zijn als elke school een NT2-opgeleide deskundige in dienst zou hebben, om deze leerlingen adequaat te helpen.
Wensdroom vs praktijk
Helaas is dit natuurlijk een utopie en de argumenten tegen het inzetten van vakmensen zijn: ‘dat kost geld’, en ‘de juf kan het wel’. Net zoals de verpleegkundige wel een pleister kan plakken of een infuus kan zetten, en zelfs belangrijke taken van de specialist kan overnemen. Maar geen hartoperatie kan uitvoeren.
Het zou mooi zijn als gemeentes en schoolbesturen expertise-centra zouden faciliteren, zoals in sommige plaatsen al gebeurt. De kennis die de NT2-opgeleide docenten hebben kan dan gedeeld worden, zodat de gewone leerkrachten en docenten tijdens hun lessen al beter toegerust zijn om deze leerlingen te helpen (en hoeveel ‘gemiddelde leerlingen’ kunnen hier niet ook baat bij hebben?).
Nu worden er bij een crisis, zoals na de komst van al die Oekraïense leerlingen, scholen snel opgetuigd, leerkrachten ingewerkt en (hopelijk) opgeleid. Maar zodra de leerlingen doorgestroomd zijn naar het reguliere onderwijs, worden die scholen weer onmiddellijk afgeschaald, en mogen deze ervaren leerkrachten weer elders een baan gaan zoeken. Tot de volgende crisis zich weer aandient. Dan hebben die mensen andere banen, en gaan niet weer opnieuw starten op een nieuwe school, waar alle materialen en voorzieningen weer uit de grond gestampt moeten worden. In de economie noemen we dat Kapitaalvernietiging.
Hoe dan wel? Slag drie!
Laten we ervoor pleiten dat dit systeem doorbroken wordt: dat de experts zich mogen blijven ontwikkelen, dat ze hun belangrijke bijdrage mogen leveren in de derde slag, als het leerlingenaantal op de taalklas en de ISK afneemt.
Zo krijgen de leerlingen in het reguliere onderwijs hun broodnodige extra ondersteuning, zodat zij met die hulp al hun hindernissen makkelijker kunnen nemen, en straks hun diploma kunnen halen en veel kunnen bijdragen aan de Nederlandse maatschappij. Want die ‘handjes’ hebben we nodig, net als de ‘slimme koppies’.
©Auteursrecht. Alle rechten voorbehouden.
Het Taalwiel V.O.F
KvK-nummer 94721181
BTW-id NL866871202B01
We hebben je toestemming nodig om de vertalingen te laden
Om de inhoud van de website te vertalen gebruiken we een externe dienstverlener, die mogelijk gegevens over je activiteiten verzamelt. Lees het privacybeleid van de dienst en accepteer dit, om de vertalingen te bekijken.